Auteur: René Röell, juli 2023
Het niet bereiken van een landbouwakkoord kun je bestuurlijk onvermogen noemen, of bestuurlijke onwil van mijn part, maar wat het ook is, het is niet van dit moment. De mislukking was al decennia in de maak en de crisis was all in the game. Niets bijzonders dus, maar toch is er meer aan de hand, en dat biedt perspectief.
Gebruikelijk bij dit soort politieke crises is dat partijen het ten langen leste op een akkoordje gooien: er worden een aantal suboptimale compromissen overeengekomen, er worden hoge uitkooppremies betaald om alle belanghebbenden tevreden te stellen, en we kunnen weer verder. Dat kun je geen mooie politieke besluitvorming noemen, maar zo is het altijd gegaan.
Wat de landbouwcrisis bijzonder maakt is dat er nog geen akkoord is en dat de reden daarvan het ontstaan van een ruraal-populistische beweging is. Deze beweging geeft de boeren steun in de rug en met de verwachte politieke invloed in de Tweede Kamer na de volgende verkiezingen, wachten de boeren nog even af. Dat is misschien jammer voor de voortgang, maar de winst van dit alles is dat het weer ergens over gaat. Geen handjeklap dit keer en een borrel op de goede afloop. Nee, er zijn wezenlijke culturele waarden in het geding en we kunnen het dus ook weer over de inhoud hebben.
Want bij alle politieke turbulentie is het zicht op de vraag waar de landbouw nu eigenlijk voor staat, verloren gegaan. Die vraag kan in deze tijd niet vaak genoeg gesteld worden. Want de moderne landbouw, de landbouw van het produceren voor de wereldmarkt, van de schaalvergroting en de intensivering, van de technologische en kapitaalintensieve oplossingen en van de Europese subsidies, die landbouw ligt op ramkoers met de Aarde. Zij is niet duurzaam gebleken en wat niet duurzaam is, houdt ergens op te bestaan. Misschien is dat niet nu maar later, maar dat hoeft ons er niet van te weerhouden de vraag te stellen hoe toekomstige landbouw in Nederland eruit zou moeten zien. Vanuit de gedachte van permanent agriculture wil ik daarom drie grondbeginselen aanreiken voor een meer gewortelde, met het systeem Aarde verbonden landbouw.
Grondbeginsel nummer 1 is dat landbouw niet schadelijk is voor de natuur en bij voorkeur bijdraagt aan de natuur. Er zijn steeds meer technieken en methodes in omloop die het samengaan van voedselproductie en natuur mogelijk maken. Natuur moeten we hier in ruime zin opvatten: het gaat niet alleen om natuurgebieden maar om het geheel van water, bodem, lucht, biodiversiteit, gezondheid, energie en landschap. Waar productie niet samengaat met het natuurlijke life-support systeem moet de landbouw zich aanpassen, niet de natuur. Kwestie van prioriteiten.
Grondbeginsel nummer 2 is dat landbouwgrond er dient te zijn voor de gemeenschap. “Zonder een permanente landbouw met gesloten kringlopen is een stabiele sociale orde niet mogelijk”, zo verwoordde Bill Mollison de grondlegger van permacultuur, het. De productie van voedsel is van oudsher een bestaansvoorwaarde voor gemeenschappen en een van de belangrijkste middelen van bestaan. Landbouw is er dus niet voor haar bijdrage aan het BNP of voor aandeelhouders en speculanten. Landbouw is er voor de gemeenschap.
Grondbeginsel nummer 3 is dat landbouw grondgebonden is en dus ruimte gebonden is en dat we voor de toekomst van de landbouw in Nederland een ruimtelijk ontwerp nodig hebben. Waar doen we welke landbouw; hoe regelen we de watervoorziening; hoe zorgen we voor gesloten kringlopen op lokale of regionale schaal; waar komt zone 5 natuur; hoe gaan we om met bijzondere landschappen? En zo zijn er nog veel meer vragen rondom de inrichting van de ruimte. We laten dat in het huidige bestel over aan de krachten van de vrije markt en de lokale politiek, waar het zwaartepunt van de besluitvorming over ruimtelijke ontwikkeling ligt. Dat zou echt anders moeten want met een ruimtelijk systeemontwerp zijn enorme synergievoordelen te behalen en kan ook veerkracht in het systeem worden ingebouwd. Dat zijn dingen die niet tot stand komen in een systeem waarin iedereen met iedereen concurreert. Het vraagt visie, organisatiekracht en samenwerking en het zou wat mij betreft een mooi exportproduct zijn. Met deze grondbeginselen zou invulling gegeven kunnen worden aan een nieuwe, gewortelde, landbouw die ten dienste staat van de gemeenschappen en hun specifieke waarden, zoals autonomie, zelfredzaamheid en gehechtheid aan lokale gebruiken. Als je het mij vraagt, zijn dat nu juist waarden die goed aansluiten bij de sociaal-conservatieve idealen van de nieuwe rurale beweging.
In 2024 bestaat de Biologisch dynamische landbouw 100 jaar. Na een permacultuurcursus me verdiept in de BD en sinds 2012 toegepast. Zowel de permacultuur als de BD heeft zorg voor de aarde, gesloten kringlopen en vele andere aspecten centraal staan én sluiten aan op bovenstaande 3 principes. Grote verschil: de verbinding met de planeten, voor mij een wezenlijke toevoeging. En met behulp van een goede agenda (bijvoorbeeld “Werkagenda het juiste moment” kun je tot een veel dieper begrip komen van de natuur, de tuin, de aarde en de samenhang met kosmische krachten. Voor mij een meerwaarde ten opzichte van alleen permacultuur.