Door: Jan Schenk
Het gaat niet erg goed met de bijen, en dan hebben we het met name over de wilde bijen. Honingbijen worden gehouden door imkers die ervoor zorgen dat ziektes bestreden worden en die de bijen bijvoeren met suikerwater als er te weinig dracht is. Wilde bijen profiteren niet van die luxe.
Nederland kent 360 soorten wilde bijen, maar liefst 188 hiervan staan op de rode lijst. Dit is ruim 52%. In 2003 was dit 49%.
De belangrijkste oorzaak voor de problemen is de verandering van ons landschap. Door de schaalvergroting in de landbouw zijn houtwallen, heggen en greppels verdwenen. Deze landschapselementen zijn belangrijk voor wilde bijen, want in dit soort kleine hoekjes vinden zij nestelgelegenheid en voedsel (nectar). Dit moet op korte afstand van elkaar liggen omdat wilde bijen maar korte afstanden kunnen overbruggen.
Door vermesting wordt de bodem verrijkt met meststoffen en neemt het aantal plantensoorten af, met name de voor bijen belangrijke bloeiende soorten. Verder wordt er in de landbouw gebruik gemaakt van bestrijdingsmiddelen tegen schadelijke insecten, schimmels en onkruiden.
Is de honingbij een concurrent van de wilde bij of kunnen ze ook naast elkaar leven? Ik denk het laatste, maar misschien kijk ik er als imker wel met een gekleurde bril naar.
Eigen observatie
In 2016 heb ik tijdens de bloei van de aardbeien een volkje op de tuin gezet dat ik tijdelijk even kwijt moest. Voordat ik die kast op de tuin zette, viel het mij op dat er een grote diversiteit aan wilde bijen op de aardbeien te vinden was. Ook de honingbijen gingen massaal op de aardbeien vliegen maar tot mijn verbazing bleven de wilde bijen dat ook doen. Dat jaar had ik mooie egale aardbeien die gretig aftrek vonden bij mijn klanten.
In 2017 heb ik geen bijenkast op de tuin gezet, met als resultaat kleinere, minder goedgevormde en niet volledig uitgegroeide aardbeien. Aardbeien hebben meerdere stampers en op elke stamper moet stuifmeel komen. Gebeurt dat niet, dan krijg je minder goed gevormde aardbeien.
Vorig jaar, in 2018, heb ik er daarom voor gekozen om er wel weer een bijenkast neer te zetten met als resultaat mooi gevormde aardbeien. Naast de honingbijen waren er, net als in 2016, ook weer volop wilde bijen. Na de aardbeienbloei zijn ze volop op de bloeiende pastinaak gaan vliegen. Ook hier naast de honingbijen veel wilde bijen en zweefvliegen.
Observatie Amsterdamse Bos
In het Amsterdamse Bos, het grootste stadsbos van Nederland, mogen Amsterdammers op aanvraag hun bijenkasten neerzetten. Hiervoor zijn drie stroken met tien plekken gereserveerd. In totaal is er in dit 935 hectare grote bos dus plaats voor dertig kasten. Daarnaast staan er nog illegaal een aantal kasten in het Bos en staan er nog bijen in de tuinen vlakbij het Bos. In totaal zijn er dus zo’n honderd volken die hun voedsel uit het Amsterdamse Bos halen.
Onderzoekers Arie Koster en Anneke Teepe hebben geïnventariseerd hoeveel soorten wilde bijen er in het bos voorkomen en of honingbijen en wilde bijen elkaar niet het bos uit concurreren.
In vergelijking met 1995 is het aantal wilde bijen in het Amsterdamse Bos enorm toegenomen. Zo zijn er vier bijensoorten ontdekt die nieuw zijn voor Amsterdam. In totaal zijn er 40-50 verschillende soorten te vinden. “Mooie getallen”, aldus de onderzoekers. Uit dit onderzoek blijkt dat honingbijen en wilde bijen aardig in balans zijn met elkaar en het bloemenaanbod.
Wat kunnen we zelf doen?
Er zijn altijd wel wat hoekjes in onze tuin te vinden die we kunnen laten verrommelen, zodat wilde bijen hier nestgelegenheid kunnen vinden. Houtwallen en takkenrillen zijn ook belangrijke nestplekken en schuilplaatsen, niet alleen voor wilde bijen maar ook voor andere nuttige insecten, vogels en zoogdieren.
Zorg voor diversiteit aan nectar, dus aan bloeiende bloemen. Het Tübingermengsel is een bekend bloemenmengsel voor bijen en vlinders maar bevat veel uitheemse plantensoorten. Beter is een wilde bloemenmengsel van De Bolderik of de Cruydt-Hoeck.
Een bijenhotel is ook een optie, maar is interessant voor een beperkt aantal soorten metselbijen. Er zijn ook veel bijensoorten die onder de grond nestelen. Bij voldoende rommelige plekjes, houtwallen en takkenrillen is er nestgelegenheid genoeg te vinden!
Over de auteur:
Jan Schenk is natuurlijk imker en houdt zijn bijen op een bij-vriendelijke manier. Op zijn website staat hoe hij met zijn bijen omgaat. Reacties op deze blog zijn welkom: jan@permacultuur.org.